Vroomheid

Jakobus 2: 14: “Broeders, wat baat het een mens te beweren dat hij geloof heeft, als hij geen daden kan laten zien? Kan zo’n geloof hem soms redden?”

Zou Jakobus zich hier tegen teveel vroomheid keren? Wanneer jongeren tot geloof komen, dan zijn ze vandaag de dag vaak vromer dan de oudere generatie. Op zich niets mis mee, maar een gevaar is dat het vooral om kerkgang gaat, om een bepaalde houding die gevraagd wordt en vergeten wordt om je geloof in de praktijk te brengen. Jezus was een heel vroom mens. Bij Hem stond zijn leven in dienst van de mensen om Hem heen. Hij bad veelvuldig, ging naar de tempel en de synagoge en sprak voortdurend over het koninkrijk van God. Toch vinden we Hem niet wereldvreemd of noemen we Hem te vroom. Neen, Hij koppelde zijn geloof altijd aan zijn handelen. Want liefde heeft altijd gevolgen. Wanneer je gelooft in de liefde van God, dan geloof je ook in Gods liefde voor jou en alle mensen. Liefde geeft altijd actie, heeft een praktisch gevolg. Wanneer je Gods liefde voelt, dan voel je die ook voor je naaste en dan kan het niet anders dat het tot daden komt. Zo niet, dan is er religiositeit, maar geen geloof in een liefhebbende God. Dan is het zoals de profeet zegt: “Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver weg van mij, hun God en Heer.”