1 Corinthiërs 1: 10: “Broeders, ik doe een beroep op u in de naam van onze Heer Jezus Christus: weest allen eensgestemd, laat er geen verdeeldheid onder u zijn; weest volkomen een van zin en een van gevoelen.”
In het begin van de Handelingen van de apostelen staat dat de gelovigen geroemd werden omdat ze “één van zin” waren, oftewel dat ze op een bijzondere manier met elkaar omgingen en iedereen zag dat het zo liefdevol was. Blijkbaar moest Paulus in Corinthië de gelovigen er nog (of opnieuw) op wijzen hoe ze met elkaar om moesten gaan. Geen verdeeldheid, geen strijd. Het is zo makkelijk gezegd en zo moeilijk gedaan. Niets vreemd is in de kerk aanwezig, het is net als in de gewone wereld, maar dan wel met de oproep om het anders te doen. Dat is de uitdaging die we als christenen hebben. Hoe gaan we met elkaar om, wat is het verschil met mensen die niet in een geloofsgemeenschap leven. Het verschil is niet het vallen, maar het opstaan. Steeds weer opnieuw beginnen en de wil om ieder mens te accepteren in wie hij of zij is. Dat is ook het mooie er van. Aanvaard te zijn in Christus en aanvaard te zijn door zijn volgelingen en zelf alle mensen aanvaarden in wie zij zijn. Het lijkt een hele grote opgave, maar het geeft zoveel vreugde en vrede wanneer we dit doen. Er komt dan een stukje hemel op aarde en het koninkrijk van God breekt dan door in gewone mensen.