Filippenzen 4: 6: “Weest onbezorgd. Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging.”
In gesprek met God zijn noemen we bidden. Dat is feitelijk praten met God en Hem vertellen waar je mee bezig bent, wat je raakt, waar je bezorgd over bent en voor wie of welke situatie je Hem om hulp vraagt. Wanneer we geloven dat God van ons houdt en in ons leven nabij is, dan kunnen we onze zorgen bij Hem neerleggen. Dat geeft rust. Dat betekent niet dat alles dan vanzelf gaat. God is niet degene die onze problemen oplost of elke hindernis wegneemt. Integendeel zelfs. Het bidden/vertellen van wat je bezig houdt kan rust geven. Je vertelt je verhaal aan God en daarin wordt je last gedeeld en ontvang je kracht om weer verder te gaan. Mogelijk krijg je inzicht in de situatie, komt iemand met een goed advies of worden de problemen gaandeweg opgelost doordat je juist handelt.
De dankzegging waar Paulus op doelt gaat erom dat we God vertrouwen en Hem danken voor zijn nabijheid en hulp. Meestal zie je die nog niet, maar de ervaring leert dat we die hulp achteraf vaak kunnen zien. Dankzeggen is ook beseffen dat we geliefd zijn en dat Hij als een goede Vader voor ons zorgt.