1 Thessalonicenzen 5: 16-18: “Weest altijd blij. Bidt zonder ophouden. Dankt God voor alles. Dit is het wat God van u verlangt in Christus Jezus.”
Hoe herken je een christen? Paulus geeft vandaag enkele eigenschappen weer. Dat doet paus Franciscus ook regelmatig. De vreugde van het evangelie, van het leven vieren en uitstralen. Dat gecombineerd met het in steeds in gesprek zijn met God. Dat is bidden, praten met God. Vooral ook danken voor alles wat we ontvangen hebben en de rijkdom waarin we leven, en meer nog, het leven zelf dat we ontvangen hebben.
Wanneer we gericht zijn op bezit, dan zijn we altijd ontevreden omdat er nooit genoeg is of voldoende bezit hebben die tot tevredenheid leidt. Wanneer we op de dankbaarheid gericht zijn, dan zien we in vrijwel alle dingen, gebeurtenissen, iets om dankbaar voor te zijn. Dan wordt ons leven blijer, voller en stralen we het geluk uit. Niet omdat alles perfect loopt en we geen tegenslag ervaren. Neen, maar omdat we in alles zien hoe geliefd we zijn, bemint worden en hoe alles in het leven ontvangen wordt. Misschien is dat wel een sleutel tot geluk. Ontvang je alles en ben je daar dankbaar voor of moet je alles zelf bevechten, je toe-eigenen of voor werken? Het maakt veel uit hoe dankbaar je bent, je wordt er veel gelukkiger van.