Majesteit

Filippenzen 2: 6 en 7: “Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God: Hij heeft zich van zichzelf ontdaan en het bestaan van een slaaf aangenomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden.”

Stel je voor dat je koningszoon bent en je hebt alles wat je hartje begeert. De macht over het hele rijk en alle mensen. De mensen zitten echter vastgeroest in hun leven, ze maken elkaar dood, ze doen elkaar verdriet en pesten elkaar. De oplossing is dat je onder hen gaat leven en hen laat zien hoe het anders kan. Je weet al dat veel mensen je niet zullen aanvaarden, maar van plan zijn je te gaan doden omdat je aan hun machtspositie komt. Je wilt hen juist laten zien dat het niet om macht gaat, maar om elkaar dienstbaar te zijn. Ga je dan onder hen wonen en laat je je door hen doden?

Zo ongeveer is het bij Jezus gegaan, alleen dat het verschil tussen Hem en ons groter is dan in het genoemde voorbeeld. In sprookjes komt het wel eens voor, maar dat noemen we dan ook een sprookje. Jezus heeft het werkelijk gedaan. Hij is onder de mensen gaan wonen die Hij zelf geschapen heeft en heeft zich door hen laten vernederen, martelen en tenslotte laten doden. Hij heeft geen gebruik gemaakt van zijn goddelijke macht om mensen te beïnvloeden, te manipuleren en zijn lijden te voorkomen. Hij heeft zich van zijn goddelijke macht ontdaan en heeft de vernedering van mensen ondergaan. Op Palmzondag zingen we Hem nog toe met Hosanna en een week later roepen we “Kruisig Hem.” En toen Hij voor Pilatus stond riep Hij de vraag op dat Hij legioenen engelen kon oproepen om zijn leven te verdedigen. Hij deed het niet, Hij bleef onder ons wonen als een mens die zijn lot ondergaat. Hij is werkelijk aan ons gelijk geworden. Wat een liefde is dat!