Leven voor de Heer

Romeinen 14: 7 en 8: “Niemand van ons leeft voor zichzelf alleen, niemand sterft voor zichzelf alleen.  Zolang wij leven, leven wij voor de Heer, en sterven wij, dan sterven wij voor de Heer: of wij leven of sterven, Hem behoren wij toe.”

Deze tekst kan nogal bijzonder binnenkomen en vraagtekens bij je oproepen. Is dat zo? Vind ik dat? Er staat nogal wat in deze 2 zinnen. Toch zingen het vaak bij een uitvaart bij het laatste afscheid (absoute), bij de zegening met wijwater en wierook. Wat bedoelt Paulus hier eigenlijk mee?

Het geeft aan dat wij deel uitmaken van een groter geheel. In onze individualistische maatschappij misschien een vreemd gegeven. Wij maken deel uit van de mensengemeenschap, deel uit van de mensen uit onze woonplaats, van een geloofsgemeenschap en van een gezin. Allemaal grotere en kleinere leefgemeenschappen waar we onderdeel van uitmaken. Wat wij doen en laten heeft gevolg voor deze leefgemeenschap(pen).

Omdat het leven verbonden is met onze Schepper, behoren we ook toe tot de gemeenschap met God, waarin Jezus naar ons toegekomen is om die verbinding zichtbaar te maken. Alles wat wij doen is op deze manier met elkaar verbonden. Vanuit God naar ons en vanuit ons naar de ander. Wat wij in ons leven doen staat niet op zichzelf en wanneer we sterven is dat ook niet los te zien van het geheel. Daarin hebben wij onze stempel gedrukt, onze liefde gedeeld en doorgegeven en dat zet zich voort in ons nageslacht, in de gemeenschap waartoe wij behoren. Dat alles verbonden door God in de Geest die in alle mensen is. Zo mogen we geloven en ervaren dat we ertoe doen, onmisbaar zijn in de aaneenschakeling van mensen en mensengemeenschappen.