Jakobus 4: 1: “Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan? Toch alleen van uw eigen hartstochten, die u niet met rust laten?”
Wat hier beschreven wordt in het klein, geldt ook voor het groot. De strijd in de wereld, oorlogen en onderdrukking, komt voort uit onze hartstochten. Met niet tevreden zijn met wat je hebt, met de invloed of macht die je hebt, met macht willen uitoefenen. Macht uitoefenen over anderen is misschien wel de duidelijkste hartstocht die veel kwaad sticht. Macht over anderen uitoefenen, dan gebeurt niet alleen door heersers, maar gebeurt ook op onze eigen vierkante meter. Het is voer voor psychologen om uit te zoeken wat de oorzaak is. Jakobus zegt in de volgende zin dat het komt omdat we iets willen en we het niet kunnen bereiken en dan gaan zorgen dat we het toch krijgen. Niet tevreden zijn, niet tevreden met wie je bent, wat je ontvangt. Het veroorzaakt heel veel ellende. Zowel voor jezelf, omdat je dan ongelukkig bent, maar ook vaak voor anderen wanneer je er aan gaat werken om iets toch te krijgen. Dat gaat vaak ten koste van anderen.
In de geloofsgemeenschap oefenen we steeds om elkaar te aanvaarden, de ander meer te achten dan jezelf, om dienstbaar te zijn en je hartstocht om te zetten in passie. Passie voor Jezus en voor je naaste. Het betekent leren de ander te accepteren in zijn anders-zijn en daar het mooie van willen zien. Het betekent ook een worsteling is bepaalde situaties, maar het is de weg van vrede en de ander leren zien zoals God hem/haar bedoeld heeft, zoals die andere dat ook met jou doet.