Jakobus 5: 4 “Hoort, het loon dat gij hebt onthouden aan de arbeiders die uw velden hebben gemaaid, roept luid, en de kreten van uw oogsters zijn doorgedrongen tot de oren van de Heer der heerscharen.”
Slavernij en uitbuiting, het is zo oud als de mensheid. Nog steeds worden mensen uitgebuit en tot slavernij gebracht. Zelfs in ons land worden werknemers in bepaalde sectoren verschrikkelijk behandeld en wordt hun loon onthouden of op zijn minst ontvangen ze geen rechtvaardig loon. Veel van onze spullen worden in landen gemaakt met slavernij en kinderarbeid. De Bijbel verzet zich hier al vanaf het begin tegen. Het is een roepen dat niet ophoudt. Veel is er in de loop van de eeuwen veranderd, maar we zijn er nog lang niet. Steeds lopen we weer tegen de afgod economie, macht en bezit aan. Weinigen die veel bezitten en velen die weinig bezitten. In ons land mogen we ons redelijk gelukkig prijzen dat de meesten het goed hebben, ruim voldoende middelen om een goed leven te leiden. Laten we niet vergeten dat we rijk zijn en dat we moeten blijven omzien naar de minderbedeelden. Hun roepen bereikt de hemel en God hoort hun stem. Hoe rechtvaardig zijn wij in onze omgeving, in hoeverre hebben wij oog voor degene die het minder hebben? Hoe gaan we met onze spullen om en hoe kijken we of deze rechtvaardig gemaakt zijn? Niet dat we alles kunnen voorkomen of oplossen, maar het bewust worden van onrechtvaardigheid en dat niet voor een gegeven nemen, is al belangrijk. Zo heeft Jakobus ons deze maand steeds gewezen op de praktische uitvoering van ons geloof. We hebben er onze handen vol aan.