Kindschap van God

Romeinen 8:15: “De geest die gij ontvangen hebt, is er niet een van slaafsheid, die u opnieuw vrees zou aanjagen. Gij hebt een geest van kindschap ontvangen, die ons doet uitroepen: Abba, Vader!”

Hoeveel mensen zijn er niet opgegroeid met angst voor God? Een bestraffende God waarvoor je vooral bang voor moet zijn. In onze tijd kijken we daar heel anders naar. Kijken we nu vooral naar een zachte God die alles wel goed vindt, zolang je maar lief bent? Is dat een kwestie van tijdsgeest of hebben we in het verleden een verkeerd beeld gehad of hebben we dat nu?

Beelden van God schieten altijd te kort. Alsof wij Hem kunnen vangen in onze woorden, in onze begrippen en wij wel weten hoe Hij is of wat Hij zou moeten zijn. Beide beelden kunnen wel wat nuance gebruiken. God is niet die bestraffende die we er vaak van gemaakt hebben wanneer onze eigen tucht tekort schoot. God is ook niet het schoothondje dat alles maar goed vindt. God is de liefde zelf, met al haar pijnlijke consequenties. Wanneer wij elkaar kwaad doen, dan is Hij daar bedroefd om. Wanneer wij elkaar goed doen, dan is Hij daar blij om. Logisch, want Hij is de goedheid zelve. Hij helpt ons om goed te doen, een beter mens te worden, zorgvuldig en liefdevol te zijn naar elkaar. Wanneer we dat niet doen, dan bestraft Hij ons niet, neen, maar we zullen wel de gevolgen daarvan moeten dragen. Feitelijk bestraffen we ons op den duur zelf. God is en blijft echter altijd de Abba, de Vader, die uitkijkt naar zijn kind om deze in zijn armen te verwelkomen.