1 Korintiërs 1: 22 en 23: “Want Joden eisen wonderen, heidenen verlangen wijsheid. Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus, voor de Joden een aanstoot, voor de heidenen een dwaasheid.”
Wat hebben wij toch een dwars geloof. Zo tegen alle trends en denken in. Wanneer je de woorden van Paulus naar vandaag vertaalt, dan is er niet veel veranderd. Veel mensen willen een teken, een bewijs van God zien: “Wanneer God bestaat, dan…..” Zeg maar gerust dat ze een wonder willen zien. Wanneer ze hun ogen open willen doen, dan zien ze die regelmatig en horen ze vele getuigen van bijzondere gebeurtenissen, die je gerust een wonder mogen noemen, maar die we vaak een toevalligheid noemen.
Dat God mens is geworden en aan het kruis voor ons is gegaan, is natuurlijk een dwaasheid. Wie zou dat doen en waarom is dat nodig? Inderdaad een dwaasheid. Bij veel godsdiensten moet je zien op te stijgen tot God, al dan niet door veel levens of moet je verheven worden. Wij geloven dat wij niet naar God hoeven op te stijgen, maar dat Hij naar ons is afgedaald. Dat Hij de gevolgen van onze moorden, onderdrukking, egoïsme, oorlogen, niet afrekent op ons, maar die schuld zelf op zich heeft genomen. Inderdaad een dwaasheid, maar wel een dwaasheid die ons bevrijd heeft van een onmogelijk te verrekenen last.