2 Timotheüs 1: 8b-9: “Draag uw deel in het lijden voor het evangelie, door de kracht van God, die ons gered heeft en geroepen met een heilige roeping, niet op grond van onze verdiensten, maar volgens het vrije besluit van zijn genade.”
Het klinkt wat vreemd, dat we lijden voor het evangelie en dat maar moeten dragen. Deze woorden van Paulus zijn gericht aan Timotheüs, die wij nu wellicht een priester of bisschop zouden noemen. Iemand met een duidelijk roeping om het evangelie te verkondigen en dat betekent ook een mate van lijden. Lijden omdat mensen het evangelie niet willen aannemen en dat doet je verdriet. Lijden omdat je vervolgd kunt worden of met de nek wordt aangekeken omdat je gelooft in God en dat laat merken.
Wij hebben allemaal een roeping. De meesten niet zoals Timotheüs of als een priester, maar we hebben allemaal een roeping om als gelovige het evangelie uit te dragen in daden en waar nodig in woorden. Dat we geroepen zijn komt door God die dat niet gedaan heeft omdat wij van die geweldige mensen zijn, die makkelijk het evangelie verkondigen. Neen, misschien juist wel andersom, omdat we zwak zijn in onszelf en daarmee ontvankelijk zijn voor de stem van God en zijn roeping. Paulus noemt dat een besluit van Gods genade. Je kunt misschien ook zo zeggen: omdat Gods genade in ons werkt, is zijn roeping niet aan dovemans oren gericht en mogen wij vrijmoedig en vol blijdschap op weg gaan en het evangelie uitdragen. De één doet dat door oog te hebben voor zijn naaste, de ander door met blijdschap te vertellen wat God in zijn/haar leven doet. Zo lang het altijd maar met respect is voor de ander en in de ruimte die God zelf ook geeft.